Onderzoek en onderwijs

Mexx stapt zijn toekomst tegemoet

Leerlingen die langdurig uitgevallen zijn, vormen een bron van zorg. Binnen het LANS (Leerlingen Allemaal Naar School) project probeert De Berkenschutse deze leerlingen terug te halen én wordt gekeken of uitval te voorkomen is. Dat kan, volgens GZ-psycholoog Evelyne Karel en haar collega’s Cynthia Defourny (GZ-psycholoog) en Hilde Hermes (schoolpsycholoog), alleen als onderwijs, jeugdhulp en wetenschap samenwerken. Binnen het LANS-team is Mexx het denkbeeldige voorbeeld van een uitgevallen leerling. Mexx is een puber van 14 jaar met autisme. Hij heeft al jaren moeite om naar school te gaan en zit het laatste jaar thuis met angst- en depressieklachten. Er zijn al veel pogingen gedaan hem weer te betrekken in het onderwijs maar niets lijkt aan te slaan. Mexx voelt zich eenzaam en ongelukkig en zijn ouders zijn ten einde raad. Mexx centraal “Op een dag zaten we als LANS-ers samen en droomden we over de ideale situatie voor Mexx”, vertelt Evelyne. “We hadden het gevoel dat we samen iets zouden kunnen betekenen voor Mexx. Uitgangspunt bij onze dromen is het centraal stellen van Mexx, want daar gaat het om. Hiervoor moeten we soms door grenzen heen durven kijken en het bestaande los durven laten.” Volgens Evelyne zijn korte lijnen en verbinding bij de aanpak van langdurig verzuim essentieel. “Alleen dan kunnen kinderen als Mexx hun weg vinden en een toolkit ontwikkelen waardoor zij zelf naar school willen en kunnen gaan.” Behandeltraject De Berkenschutse werkt binnen LANS samen met de universiteit van Leiden en implementeert een bewezen protocol. Kenmerkend voor LANS is dat het behandeltraject plaatsvindt bínnen de muren van school, met behandelaren die ín de school werkzaam zijn. Zo went het kind al aan het idee van naar school gaan en worden eventuele drempels vanaf dag één minder hoog. Er is een intensieve samenwerking tussen ouders, het kind, onderwijs en het behandelteam. Het kind heeft gedurende het traject de regie over zijn eigen keuzes. Factoren Cynthia: “We werken allemaal samen om Mexx weer in zijn kracht te laten staan. We investeren in de relatie met Mexx en zijn ouders en luisteren oprecht naar hun ervaringen, zodat we daarvan kunnen leren. Zo krijgen we een goed beeld van de belangrijkste factoren die er voor zorgen dat Mexx vastgelopen is. Dat zijn de factoren die Mexx van school wegduwen (een hoge ervaren druk om te presteren, moeilijkheden in de sociale omgang met medeleerlingen of een niet-ondersteunende onderwijssituatie) of hem juist naar huis trekken (onder schooltijd thuis leuke activiteiten ondernemen, exclusieve aandacht van een gezinslid of gamen onder schooltijd).” Plan Een gezamenlijk gemaakt plan specificeert de werkwijze, waarna Mexx aan het roer staat om zijn stappen te gaan zetten, ondersteund door ouders, onderwijs en jeugdhulp. “Als er vanuit alle vier de partijen volmondig JA tegen het plan gezegd wordt, dan gaan we samen van start in een veilige schoolomgeving. We zorgen voor ritme en structuur, zodat Mexx weet waar hij aan toe is. Door laag in te steken bij de start, bouwt hij positieve ervaringen op en zetten we de zaak in beweging”, legt Hilde uit. Een individueel traject brengt Mexx uiteindelijk weer op het reguliere lesprogramma van De Berkenschutse. “Zo stapt Mexx zijn eigen toekomst tegemoet. Hij gaat weer naar school dankzij een zelfontwikkelde toolkit die hem helpt deel te nemen aan het onderwijs en in de maatschappij”, besluit Cynthia.

Evelyne Karel onderzoekt schoolverzuim

Waar LANS (Leerlingen Allemaal Naar School) zich bezig houdt met leerlingen die uitgevallen zijn, is preventie van schooluitval en het bevorderen van schoolaanwezigheid de centrale vraag in het promotieonderzoek van Evelyne Karel. De GZ-psycholoog is als eerste bezig met een promotieonderzoek binnen De Berkenschutse. “De eerste signalen voor uitval ontstaan in de basisschoolleeftijd”, vertelt Evelyne. “Ze worden echter vaak niet goed geduid en herkend. Vaak vallen deze leerlingen later, in het vervolgonderwijs, pas uit. We proberen uiteraard om deze leerlingen weer te laten re-integreren in het onderwijs, maar hoe mooi zou het zijn als we kunnen voorkomen dat ze uitvallen door in te zetten op preventie?” Schoolaanwezigheidsteams Nederlandse, Noorse, Duitse en Amerikaanse onderzoekers, waaronder Evelyne en haar collega Cynthia Defourny, hebben hun krachten

gebundeld in het OTFA (On The Frontline for Attendance) initiatief. De onderzoekers pleiten voor schoolaanwezigheidsteams in de scholen die zich met alle facetten van schoolaanwezigheid bezighouden om een grotere schoolaanwezigheid te realiseren. “In plaats van te kijken naar individuele leerlingen, zoals dat nu vaak gebeurt, omvat ons model een datagerichte aanpak dat gericht is op grotere groepen leerlingen in de school”, vertelt Evelyne. “Per school monitor je de aanwezigheid van leerlingen en analyseer je deze data om opvallende patronen te kunnen onderscheiden. Zijn er bijvoorbeeld bepaalde dagen in de week waarin veel verzuim te zien is? Met dat inzicht kun je onderzoeken waarom er op deze dagen veel wordt verzuimd en een gerichte interventie inzetten om het verzuim terug te dringen. Door de beschikbare data doorlopend te blijven monitoren kun je bovendien ontdekken of de interventie werkt.” Universeel model Het is de bedoeling dat scholen via workshops meer kennis opdoen over schoolaanwezigheid en verzuim en bovendien interventies aangereikt krijgen die vanuit beschikbare wetenschappelijk onderzoekende meeste evidentie hebben. Met de resultaten hiervan proberen de onderzoekers een universeel model te maken dat ongeacht het onderwijsstelsel van een land overal inzetbaar is.

Leergang praktijkonderzoek

Bruggen bouwen tussen praktijk en theorie

Als centrum voor onderwijsexpertise is er op De Berkenschutse veel kennis aanwezig. Binnen het team gedragswetenschappers bestaat al langer een sterke wens om als psycholoog of orthopedagoog meer te groeien richting scientist-practitioner, iemand die zowel practicus als wetenschapper is. Al in 2020 werd een brainstormsessie gehouden vanuit de behoefte om in te zetten op kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Daarbij was de focus gericht op het creëren van netwerken gericht op academisering, samenwerking en onderzoeksmatig leren en innoveren. Omdat er in het team de behoefte was om kennis en vaardigheden rondom het uitvoeren van onderzoek op te frissen, is in september 2021 de leergang praktijkonderzoek van start gegaan. Orthopedagoog/GZ-psycholoog Anne-Karien Jacobs legt uit dat er binnen het GW-team verschillende expertisegroepen zijn. “We delen kennis via lunchlezingen en intervisie. Daarnaast gebeurt dat schoolbreed ook via Berkenbrein en de kenniscarrousel. Het is essentieel om samen je ogen en oren goed open te houden voor wat er leeft in de onderwijspraktijk. En om de verbinding met elkaar te blijven zoeken rondom kennis en expertisegebieden. Dit geeft ook een beter inzicht in waar de behoeften tot verbeteringen liggen.” Onderzoeksvaardigheden De leergang praktijkonderzoek is primair bedoeld voor gedragswetenschappers binnen De Berkenschutse, met als doel onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen en de mogelijkheden van praktijkonderzoek te benutten. Anne-Karien legt uit dat in totaal dertien gedragswetenschappers zijn gestart met de leergang, die wordt gegeven door docenten Ellen Rohaan (Fontys Hogeschool) en Iris Windmuller (medewerker kwaliteitszorg Elde College). Beiden hebben ervaring in het uitvoeren van (praktijk) onderzoek. “In tien maandelijkse bijeenkomsten van drie uur volgen we de cyclus van het praktijkonderzoek. Dat doen we aan de hand van vier thema’s die we vanuit de onderwijspraktijk hebben ingebracht en waaraan een verbeterwens ten grondslag ligt. Dat zijn Positive Behavior Support (PBS), extreem vermijdend gedrag bij leerlingen met ASS (Autisme Spectrum Stoornissen), rekenen en zelfgestuurd leren. In vier groepjes zijn we vervolgens aan de slag gegaan met de probleemanalyse en een theoretische verkenning. Uiteindelijk zijn we gekomen tot onderzoeksvragen en hebben we gesproken over op welke vlakken we zouden kunnen verbeteren.”

Zelfgestuurd leren Anne-Karien is zelf betrokken bij het thema zelfgestuurd leren. “Aan de basis van de visie op leren binnen De Berkenschutse ligt een dynamisch mensbeeld. Bij het verwerven van kennis en vaardigheden streeft elke leerling hierbij actief naar dingen leren en naar eigen regie. De leerkracht speelt een voorwaardelijke rol in het ondersteunen en begeleiden van deze ontwikkeling, bijvoorbeeld door de leerdoelen te verhelderen en feedback te geven op het proces of op de zelfregulatie van de leerling. Met de uitkomsten van ons onderzoek hopen we vaardigheden die leerkrachten kunnen inzetten om zelfgestuurd leren te bevorderen meer op de kaart te zetten en leerkrachten inzichten en tools mee te geven die het zelfgestuurd leren ten goede komen”. Tools Anne-Karien en haar collega’s zijn blij met wat de leergang hen biedt. “Voor ons als gedragswetenschappers is het fijn om de tools aangereikt te krijgen en vaardigheden op te doen waarmee we richting een professionele onderzoekscultuur kunnen komen. De leergang geeft ons een basis die we nodig hebben om daadwerkelijk met onderzoek aan de gang te gaan. We willen wetenschap gebruiken als kennisbron. Zo worden we als orthopedagoog of psycholoog een soort bruggenbouwer tussen praktijk en theorie.”

Tijdsperceptieonderzoek

Perceptie van tijd kan functioneren beïnvloeden

Stel, een middelbare scholier loopt stage. Omdat hij steeds te laat op zijn stageplek komt, denkt men dat hij niet gemotiveerd is. Maar het probleem is dat hij niet goed kan plannen. Stel, een andere leerling kan niet plannen hoe hij twee opdrachten moet maken in een beperkte tijd. Beide leerlingen hebben mogelijk problemen met hun tijdsperceptie, het onderwerp van het postdoctoraal onderzoek van Christine Resch, onderzoeker bij Kempenhaeghe (Centrum voor Neurologische Leerstoornissen: CNL) en de Universiteit Maastricht (Faculteit Psychologie). In november 2021 deed zij onderzoek naar de tijdsperceptie van leerlingen van De Berkenschutse. Tijdsperceptie is essentieel voor het functioneren van het dagelijks leven. Het is het vermogen om in te schatten hoe lang een evenement of activiteit duurt of hoeveel tijd er is verstreken sinds een bepaald punt in het verleden. “Men veronderstelt dat tijdperceptie een unieke bijdrage levert aan het vermogen om gedachten, gedrag en emoties te reguleren”, vertelt Christine. “De adolescentie is een ontwikkelingsperiode die wordt gekenmerkt door aanzienlijke uitdagingen voor deze regulatie van gedachten, gedrag en emoties, veroorzaakt door levensuitdagingen en overgangen in de context van snel volwassen wordende hersennetwerken en -functies. Op zijn beurt kan het schoolfunctioneren, inclusief academische prestaties en klasgedrag, worden beïnvloed. Dat geldt ook voor kinderen in het speciaal onderwijs, zoals De Berkenschutse.” Beter inzicht Verondersteld wordt dat tijdswaarnemingsvermogen een belangrijke rol speelt, maar dit is nog niet eerder onderzocht bij adolescenten. Het onderzoek van Christine brengt tijdsperceptie gedurende de adolescentie in kaart, wat inzicht geeft in de ontwikkeling ervan. Ze onderzoekt de relatie tussen tijdsperceptie en schoolfunctioneren bij adolescenten in het regulier onderwijs en bij adolescenten met leer- en ontwikkelingsstoornissen. “We hopen dat het onderzoek leidt tot een beter inzicht in tijdsperceptie bij adolescenten, wat weer kan resulteren in een beter begrip van hoe het functioneren van adolescenten in een schoolcontext kan worden benaderd.” Negatieve impact Binnen De Berkenschutse hebben 143 leerlingen uit achttien klassen en hun ouders/verzorgers deelgenomen aan het onderzoek. Het onderzoek bestond uit vragenlijsten en opdrachten, die klassikaal werden ingevuld en gemaakt. De data zijn inmiddels voorverwerkt en worden momenteel geanalyseerd. In 2022 zal Christina data verzamelen op reguliere scholen. Wat verwacht Christine te vinden? “De hypothese is dat de tijdvaardigheden van adolescenten nog vooruitgaan tussen hun 12de en 17de levensjaar. We verwachten ook dat (sommige) leerlingen van het speciaal onderwijs meer moeite hebben met tijdsperceptie dan leerlingen van het regulier onderwijs.” Christine is enthousiast over de samenwerking met De Berkenschutse. “Er werd heel actief meegedacht. Alle betrokkenen waren geïnteresseerd in onderzoek en specifiek in dit onderzoek. Ze hebben enorm veel werk verzet in het voortraject!” Christines onderzoek ‘Time Flies’ wordt gefinancierd door het Nederlands Regieorgaan voor Onderwijsonderzoek (NRO).

Klinisch neuropsycholoog en medisch hoofd van het Centrum voor Neurologische Leer- en ontwikkelingsstoornissen Kempenhaeghe (CNL) Jos Hendriksen is van mening dat het onderzoek een brug slaat tussen het CNL en De Berkenschutse. “Binnen het CNL zijn we sinds 2011 bezig met onderzoek naar tijdsperceptie. In 2016 is Janneke Peijnenborgh op dit onderwerp gepromoveerd. Omdat Christines onderzoek wordt gesubsidieerd door het NRO, is het ondergebracht bij De Berkenschutse. Het is een ideale manier om samenwerking tussen onderwijs en gezondheidszorg te bevorderen. Als CNL denken en doen we waar nodig graag mee aan dit belangrijke onderzoek.”