In de spotlight: 6 activiteiten uit de Awareness week

1. Gymleraren als dealers.... van gelukshormonen!

Iedereen wil zich gelukkig voelen; gelukshormonen helpen daarbij. Een klassensituatie geeft helaas niet iedereen een veilig of gelukkig gevoel. Door op een juiste manier gebruik te maken van gelukshormonen en stresshormonen af te laten nemen, kunnen leerlingen zich veiliger en gelukkiger voelen op school, waardoor hun zelfvertrouwen wordt vergroot. Drie docenten lichamelijke opvoeding van De Berkenschutse, Rik Ruremonde, Joost Cuijpers en Jasper Leuverink bekijken schoolaanwezigheid vanuit een biochemische invalshoek.

Jasper: “Veel van ons gedrag en gevoelens worden door hormonen aangestuurd. Als je ergens trots op bent, als je vermoeid bent, als je maar door wilt gaan, of als je angstig bent, het komt allemaal door hormonen dat je je zo voelt.” De gymles is een ideale les om gelukshormonen – endorfine, dopamine, serotonine en oxytocine - te doen toenemen en stresshormonen te doen afnemen.

Aanraking

Iedere leerling heeft een eigen geschiedenis. Veel van hen zijn gepest of achtergesteld op hun oude scholen. Door lichamelijk contact en nabijheid voelen leerlingen zich sneller veilig. Maar kinderen met autisme hebben meer moeite met lichamelijk contact. Rik: “Er zijn veel vormen van lichamelijk contact en de leerling moet daarin altijd zelf de regie hebben. Het is aan ons om leerlingen- in kleine stappen – deel kunnen laten nemen aan de les, zonder daarbij veel stress te ervaren.”

Bewegen is leuk

Volgens Joost vindt ieder kind in principe bewegen leuk. “Bij sommige kinderen is dat geblokkeerd geraakt. Wij zijn gaan kijken hoe we het kind terug kunnen krijgen naar een situatie waarin hij lekker aan het bewegen is.” Het begint met het opbouwen van een relatie met de leerling, iets dat sneller gaat als er fysieke interactie is. Jasper: “Ik geloof dat bijna niemand fysiek contact echt vervelend vindt. Een boks is voor de een voldoende; een ander wil graag een knuffel.” Rik vertelt dat sommige leerlingen op de rem trappen als ze bijvoorbeeld judo gaan doen. “Dan komen er meteen stresshormonen vrij en dat is het laatste wat we willen. In zo’n geval beginnen we met de meest eenvoudige spelletjes waarbij nauwelijks fysiek contact is. Gaandeweg bouwen we dat op tot stoeivormen. En we houden rekening met individuele leerlingen, want de een heeft meer tijd nodig dan de ander.”

Succesbeleving

Volgens de drie docenten werkt niets zo goed als gelukshormonen. Als leerlingen een doelpunt scoren en juichen, komen die gelukshormonen automatisch vrij. “Maar ook als ze geen doelpunt scoren, maar een compliment krijgen voor hun bijdrage, lopen ze nog met een brede glimlach de gymzaal uit. Bij ons mag iedereen meedoen. Door oefeningen zo in te richten dat de leerling altijd een succcesbeleving heeft, geef je ze meer zelfvertrouwen. En als je goed gedrag en positieve dingen kunt blijven benoemen, creëer je geluksmomentjes waarmee je leerlingen in school houdt.”

Het is niet zo dat gelukshormonen alleen worden gegenereerd tijdens de gymles. “Je kunt het breder trekken en vertalen naar andere soorten lessen, want het draait om de kracht van de aanraking en de beleving van succes. Denk maar aan een hand geven, een high-five als iets is gelukt, een compliment krijgen of dingen op een to-do lijstje afvinken. Geheid dat dat een glimlach oplevert en een gevoel van welbehagen. En dat is voor de leerlingen de basis om graag naar school te gaan.”

Endorfine - natuurlijke pijnstiller

Lees verder

Dopamine - bewustzijnshormoon

Lees verder

Serotonine - ‘niet storen’ hormoon

Lees verder

Oxytocine - liefdes hormoon

Lees verder

Cortisol - het (anti)stress hormoon

Lees verder

Adrenaline

Lees verder

Verdiepend artikel: Gymleraren als dealers.... van gelukshormonen!

Lees meer >

Positive Behavior Support

2. Vorm geven aan een veilig schoolklimaat

Een veilig schoolklimaat is een eerste vereiste voor schoolaanwezigheid op De Berkenschutse. Als je met de leerlingen bespreekt wat er voor hen nodig is om zich veilig te voelen, worden deze voorwaarden breder gedragen dan wanneer ze van bovenaf worden opgelegd. De Berkenschutse hanteert sinds enkele jaren de Positive Behavior Support (PBS) methodiek om een veilig en prettig schoolklimaat te creëren. Dit is een voorbeeld van een Tier 1 interventie uit het elders omschreven MD-MTSS model van Graczyk en Kearney.

Gedragswetenschappers Marjo de Groot en Yvonne van Dieten zijn binnen De Berkenschutse de kartrekkers van PBS. Marjo vertelt dat de onderwijsinspectie een aantal jaren geleden aandrong op een schoolbreed anti-pest programma. “Dat is best lastig voor een school voor leerlingen van 4 tot 20 jaar van allerlei verschillende (zorg)niveaus. Na onderzoek zijn we uitgekomen op de PBS methodiek, ontwikkeld aan het Oregon Research Institute door onder andere A. Golly en J. Sprague. De methodiek is met name gericht op een veilig schoolklimaat.”

Veiligheid, verantwoordelijkheid en respect

Bij PBS gaat het om het aanleren en versterken van gewenst gedrag. Als school begin je met het bepalen van drie basiswaarden. Marjo: “Dat hebben we gedaan in bijeenkomsten met tien schoolteams, waardoor we het schoolbreed konden houden. Voor De Berkenschutse kwamen we uit op de basiswaarden veiligheid, verantwoordelijkheid en respect.”

Gedragsverwachtingen

Op basis van de drie waarden worden vervolgens gedragsverwachtingen geformuleerd. “We kiezen altijd voor een positieve insteek. Dus niet: ‘je mag niet rennen op de gang’, maar ‘je loopt rustig door de gang’.” Volgens Marjo is het belangrijk dat de gedragsregels vanuit de leerlingen komen, want dat is de beste manier om met elkaar afspraken te maken. En de regels worden ieder schooljaar opnieuw vastgesteld. “Natuurlijk denk je er met het team van tevoren over na, maar uiteindelijk beantwoorden de leerlingen wat we met zijn allen kunnen doen om het fijn te houden met elkaar.”

Oefenen

De basiswaarden zijn door de hele school hetzelfde; de gedragsverwachtingen kunnen per team verschillen. In havo/vwo zijn er bijvoorbeeld afspraken over telefoongebruik. Ook worden de gedragsverwachtingen op verschillende manieren gecommuniceerd: van poppetjes met een rijmpje tot pictogrammen en teksten. “We besteden aandacht aan het aanleren van goed gedrag. Dat moet je oefenen, want niet alle kinderen weten uit zichzelf hoe ze zich moeten gedragen. In de eerste schoolweek oefenen we onder meer netjes lopen in de gang. Als ze dat kunnen, kun je kinderen erop belonen, bijvoorbeeld via sociale bekrachtiging.”

Corrigeren

Ondanks de afspraken kunnen sommige leerlingen afwijkend gedrag vertonen. Ze krijgen meerdere kansen om hun gedrag te corrigeren. Doen ze dit, dan worden ze beloond; doen ze het niet, dan zijn er consequenties. “Afwijkend gedrag wordt bijgehouden in het gedragsregistratieprogramma SWISS suite. We houden dit bij omdat we aan de hand van de data preventieve maatregelen kunnen nemen. Een leerling kan rustiger worden door even in een zitzak naar een muziekje te luisteren. Of we kunnen iemand bij de deur zetten als leerlingen daardoor rustiger van het schoolplein de school in lopen.”

Waar het uiteindelijk om draait, volgens Marjo, is dat het gedrag van de leerlingen het leren bevordert. “Als we dat voor elkaar krijgen, dan zijn we erin geslaagd om een veilige omgeving te creëren waardoor de leerling graag naar school komt en zich optimaal kan ontwikkelen.”

Contextueel denken:

3. Invloed van gezin op schoolaanwezigheid

De dingen die je denkt of doet komen ergens vandaan. Het contextuele gedachtengoed gaat er vanuit dat dit gevormd wordt door de context waar je vandaan komt. Oftewel, je gezin van herkomst. Als je dit weet, is het logisch dat de context van een leerling invloed kan hebben op de schoolaanwezigheid van die leerling. Vanuit De Berkenschutse is Matthijs Sterk de expert als het gaat om contextueel denken.

Matthijs is teamleider richting arbeid leerroute 4 en 5 binnen de bovenbouw (leerjaar 5 en 6) en het Arbeidsopleiding- en trainingscentrum (AOT). Hij kreeg voor het eerst te maken met contextueel denken tijdens zijn opleiding contextuele leerlingbegeleiding. “Simpel gezegd heeft wat je denkt en doet te maken met je herkomst. Dat geldt voor iedereen, dus ook voor jezelf. Iedere leerling heeft een eigen manier om ergens over te denken. Wat hij of zij denkt is niet per sé goed of slecht; het kan anders zijn dan jouw eigen manier van denken en daar mag je iets van vinden.”

Maximale groeiruimte

Wie in het onderwijs werkt en met leerlingen en ouders te maken krijgt, kan niet zomaar zeggen ‘bekijk het maar’, wanneer er sprake is van een andere achtergrond of gedachtegang. De relatie tussen degene die vanuit de school contact heeft met de leerling en de leerling zelf vraagt op professioneel vlak om een andere houding. Volgens Matthijs moet de groeiruimte voor de leerling zo groot mogelijk zijn. “Zie het als een dynamische driehoek, waarin leerling, ouders en school zich tot elkaar verhouden. Midden in de driehoek is de groeiruimte van de leerling. Door een goede balans tussen de drie spelers blijft die groeiruimte optimaal.”

Professionele houding

Wanneer een school heel zorgend naar een leerling is, bijvoorbeeld door altijd bereikbaar te zijn, kan de balans verstoord raken. In zo’n geval krijgt de leerling niet de ruimte om zelf dingen te ontdekken omdat de school alles voor hem oplost. Als ouders en school het niet met elkaar eens zijn, kunnen de ouders een barrière vormen tussen leerling en school. De leerling is geneigd om voor de ouders te kiezen en de docent komt daardoor verder weg te staan. Ook dan is de balans verstoord. Volgens Matthijs is het niet nodig om het als school altijd eens te zijn met de ouders, maar je moet je wel bewust zijn van de rol die je hebt in relatie tot de leerling en zijn ouders en de professionele houding die je aanneemt.

Bewustzijn creëren

Bij schoolaanwezigheid is de context heel belangrijk, omdat een leerling die verzuimt vaak thuis is. Ouders spelen hierin een grote rol. Matthijs: “Als school moet je in gesprek blijven met ouders. Zij zijn nodig om de leerling te laten groeien. En daar gaat het tenslotte om. Doe je dit niet, dan creëer je afstand. Het is soms hard werken om ouders in hun waarde te laten. Ooit moet je een stukje van jezelf aan de kant zetten. Maar altijd moet je je woorden wegen en in gesprek blijven om voor de leerling het beste pad uit te stippelen.” Door het geven van workshops hoopt Matthijs bewustzijn te creëren over het belang van contextueel denken.

4. Goede slaap: cruciaal voor schoolsucces

Slaap is een belangrijke voorwaarde voor het schoolsucces en de schoolaanwezigheid van leerlingen. In het verleden werd hier echter nauwelijks aandacht aan besteed. Op de Berkenschutse kwam daar in 2019 verandering in. Vanuit de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) kregen we de vraag of wij wilden meewerken aan een onderzoek over schoolprestaties bij leerlingen met autisme in relatie tot slecht of weinig slaap. Leerlingen die wilden meewerken aan dit project kregen slaapadviezen op maat. Dankzij een slaaptracker en slaapdagboek kregen we inzicht in hun dag- en nachtritme en konden individuele adviezen worden gegeven om de slaaphygiëne te verbeteren. De aanmeldingen stroomden binnen en daaruit bleek de behoefte aan ondersteuning in goed slapen!

Een werkgroep Slaap en leren werd opgezet om de expertise over slaap te verzamelen en te verspreiden binnen de school. Jos de Wit (docent VSO), Niels Bax (decaan) en Jasmijn Bracke (gedragswetenschapper) zetten zich in om de slaapkwaliteit van leerlingen in VSO Vervolgonderwijs te verbeteren. Door middel van groepslessen, psycho-educatie en maatwerkadviezen worden leerlingen gesteund in het verbeteren van hun slaaphygiëne en –kwaliteit.

En waarom is dat nodig?

Het is belangrijk om te begrijpen met welke risicofactoren leerlingen te maken hebben, zodat ondersteuning zo optimaal mogelijk georganiseerd kan worden. Jasmijn verdiepte zich in de wetenschappelijke literatuur; waarom hebben leerlingen met een autismespectrumstoornis meer kans op slaapproblemen? En hoe beïnvloedt dat hun schoolaanwezigheid, schoolsucces en welbevinden? Door gebruik te maken van bevindingen uit de literatuur kan ondersteuning aan leerlingen, zowel op individueel- als op groepsniveau, nog beter afgestemd worden. Hiermee willen we bijdragen aan meer schoolaanwezigheid, leerplezier en persoonlijke ontwikkeling van onze leerlingen.

Toekomst

Uit de literatuur blijkt dat slaap een belangrijk thema is in het onderwijs. Dat geldt niet alleen voor het VSO Vervolgonderwijs; ook andere afdelingen kunnen meer aandacht besteden aan het belang van goede slaap. Tijdens de awareness week schoolaanwezigheid gaven we daarom een interactieve workshop aan collega’s van De Berkenschutse. Verder is ondersteuning op het gebied van slaap nog effectiever wanneer ook de bredere context (ouders, jeugdzorg, enz.) van een leerling aandacht heeft voor een goed slaapritme. In de toekomst wil de werkgroep Slaap en leren daarom de kennis en ervaring over slaap verder verspreiden binnen en buiten de school.

Verdiepend artikel: Effecten op welbevinden, (school)prestaties en schoolaanwezigheid

Lees verder >

5. Veerkracht versterken met ACT

Vanaf januari 2024 krijgen alle leerlingen van leerjaar 4 havo/vwo en vmbo van De Berkenschutse een programma van acht lessen aangeboden die tot doel hebben hun veerkracht te versterken. Dit gebeurt dankzij de inspanningen van onder andere Susanne van den Akker, Ingrid Meurkens en Manon de Bresser.

Aan de basis van het lesprogramma staat ACT. ACT staat voor Acceptance and Commitment Therapy. Susanne, docent Duits, mentor en projectleider ACT en Examenvreestraining legt uit dat in het onderwijs minder nadruk wordt gelegd op de therapievorm van ACT. “Zo blijft er een methodiek over die geschikt is om in te zetten op school. Kort gezegd leren leerlingen om te accepteren waar ze geen controle over hebben (acceptatie), waardoor er aandacht en energie overblijft om zich te richten op de dingen waar ze wel controle over hebben en belangrijk vinden (commitment).” Volgens orthopedagoog Manon zorgt het versterken van de veerkracht ervoor dat leerlingen beter met uitdagingen om kunnen gaan, waardoor een grotere schoolaanwezigheid te verwachten is.

Trainingen

Susanne vindt persoonlijke groei bij haar leerlingen super belangrijk. “Ik kwam enkele jaren geleden in aanraking met ACT. Dat leek mij een geweldige methodiek om de veerkracht te verbeteren. Ik werd als eerste van De Berkenschutse tot trainer geschoold en inmiddels hebben veel collega’s een mentortraining gevolgd. Het doel van deze trainingen is dat al onze leerlingen een ACT-programma van acht lessen kunnen volgen.” Manon legt uit dat veerkracht heel belangrijk is voor de leerlingen. “Het naar school gaan is voor sommige leerlingen een grote uitdaging. Veerkracht geeft hen de kracht om naar school te gaan en de uitdagingen in de klas aan te gaan.”

Pijlers

De acht lessen uit het programma draaien om de zes pijlers van ACT: acceptatie (ruimte maken voor vervelende ervaringen), defusie (afstand nemen van je gedachten), het zelf (flexibel omgaan met je (zelf)beeld), hier en nu (met o.a. de tool mindfulness), waarden (stilstaan bij wat je echt belangrijk vindt), en toegewijd handelen (investeren in je waarden). Susanne: “De leerlingen leren dat iedereen in zijn hoofd een stemmetje heeft dat constant meningen geeft. Als je dat herkent, kun je afstand leren nemen van je gedachtes. En van de invloed die gedachtes kunnen hebben op je handelen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat hun eigen waarden het kompas zijn voor hun handelen.”

Nieuwe programma’s

De komende periode wordt voor ieder leerjaar van het vso vervolgonderwijs een nieuw programma van acht lessen geschreven. Dat betekent dat binnen nu en een paar jaar iedere leerling van De Berkenschutse binnen het vso vervolgonderwijs jaarlijks ACT-lessen krijgt aangeboden. In de afgelopen periode zijn al verschillende pilots gedraaid. Ingrid heeft positieve ervaringen met het uitvoeren van de lessenreeks in 3 vmbo, een lessenreeks, die zij heeft doorontwikkeld voor vmbo en die als onderlegger dient voor de andere afdelingen. Volgens Susanne pikken sommige leerlingen de lessen goed op; anderen hebben het nodig om alleen te luisteren en te kijken in plaats van volop mee te doen, bij hen wordt een zaadje. “Vergelijk het met de gemiddelde mens: we weten dat sporten goed voor ons is, maar kunnen het niet altijd opbrengen om te gaan. Maar als de leerlingen ervoor openstaan, kunnen we ze kennis laten nemen van ACT. En hopelijk zien we het resultaat in de vorm van verhoogde schoolaanwezigheid.”

In de Awareness Week werd er elke dag een prikkelende ACT-oefening gedeeld met de collega’s.

6. Meedoen in de klas dankzij KlasseContact

Sociaal contact is niet voor iedereen vanzelfsprekend. (Langdurig) zieke kinderen missen niet alleen lessen op school, maar ze missen vooral het contact met hun klasgenootjes. KlasseContact is een manier om zieke kinderen met hun klas te verbinden. Docent Karly van Lieshout deelt haar eerste ervaringen met KlasseContact.

Karly is docent sav2 (arbeid vervolgonderwijs). Een van haar leerlingen, een 9-jarige jongen, is om medische redenen niet iedere dag in de klas aanwezig. “Op de Nationale Onderwijs Tentoonstelling heb ik kennis gemaakt met KlasseContact. Het leek me een ideale manier om ervoor te zorgen dat leerlingen toch de les kunnen volgen én contact kunnen houden met hun klasgenootjes.”

Klasgenoot

De zieke leerling krijgt een laptop waarmee hij het beeld uit de klas ziet en de docent en klasgenoten kan horen praten. In de klas komt een KPN Klasgenoot te staan. Hiermee kan de klas de zieke leerling zien en horen. De leerling kan met de camera in de klas rondkijken en inzoomen op bijvoorbeeld het schoolbord, de docent of een klasgenootje. De docent draagt een draadloze microfoon zodat de zieke leerling haar goed kan horen. Via een rood lampje op de Klasgenoot geeft de leerling aan dat hij een vraag wil stellen. En hij kan na afloop van de les even lekker bijkletsen met vriendjes en vriendinnetjes.

Erbij horen

Karly: “De eerste keer dat we het gebruikten was het een beetje zoeken, maar ik denk dat het een goede oplossing is voor leerlingen die ziek zijn. Het is een fijne manier om ze toch bij de klas te betrekken. En ik merkte dat mijn leerling echt opbloeide toen hij zijn klasgenoten weer zag. Zijn vrienden gingen na de les even naar hem toe om even te kletsen. Op zo’n moment zie je dat hij er gewoon bij hoort, ook al is hij zelf niet fysiek aanwezig.”